Verlaten post
Het is een doodgewone woensdag. Mijn witte bus is volgeladen en ik heb weer tig adressen die ik vandaag moet afrijden. De meeste mensen zijn niet eens thuis als ik voor de deur sta. Een tikkeltje bezwaard klop ik vanochtend weer op het raam bij nummer zeven. Een vrouw met een vermoeide uitdrukking doet open en ik zet mijn meest charmante glimlach op.
‘Ik heb weer een pakketje voor de buren.’
Even trekt haar wenkbrauw omhoog. ‘Het is al de derde deze week.’ Ze is te beleefd om mijn pakketje te weigeren. Gelukkig maar, want mijn bus zit nog stampensvol.
Niet veel later doorkruis ik het centrum in de bijbehorende chaos. Overal getoeter, boze voorbijgangers en voor de vierde keer deze week krast een fietser langs mijn lak. Ik heb de puf niet meer om er wat van te vinden. Het zweet druppelt op mijn stuur en ik draai de radio harder. Zomerse hits schallen door mijn krakerige speakers.
Het is etenstijd, maar zoals het er nu naar uitziet, wordt het weer lunchen op de autostoel. Terwijl alles weer in beweging komt, prop ik het droge brood naar binnen en rij ik door naar het volgende leveringsadres.
Ik parkeer recht voor de ingang en geïrriteerd ruk ik aan de schuifdeur van mijn bus die weigert dicht te gaan. Met een diepe zucht loop ik met de pakketjes onder mij arm de grote vertrekhal binnen en lever alles af bij de baliemedewerker die me negeert.
Dit moet anders.
De laatste zomerhit speelt door mijn hoofd als ik koers zet naar de tickets. ‘Een enkeltje Bali graag.’
Driekwartier later zie ik de witte bestelbus met zijn kapotte schuifdeur kleiner worden en ik weet dat ik alles kan zijn.
Dit was mijn inzending voor de schrijfwedstrijd van Hebban met als thema: ‘Ik ben alles’. Geïnspireerd door dit krantenartikel.
Header illustraties gemaakt door Lindi Melse en PCH.Vector via Freepik.